Burgers hun gedrag laten aanpassen zonder dat ze het zelf merken? Het gebeurt vaker dan u denkt en het hoeft niet iets negatief te zijn. Door middel van gedragsinzichten toe te passen in politiek beleid is het mogelijk om burgers voor zichzelf betere keuzes te laten maken. Ook in tijden van corona én zonder dat hier misleiding, dwang of grove middelen voor ingezet moeten worden.
Burgers hun gedrag laten aanpassen zonder dat ze het zelf merken? Het gebeurt vaker dan u denkt en het hoeft niet iets negatief te zijn. Door middel van gedragsinzichten toe te passen in politiek beleid is het mogelijk om burgers voor zichzelf betere keuzes te laten maken. Ook in tijden van corona én zonder dat hier misleiding, dwang of grove middelen voor ingezet moeten worden.
Van koekje tot corona
Het zit namelijk zo. Wanneer u in een supermarkt rondloopt en het gangpad met zoetigheden voorbijloopt is het niet altijd toevallig of bewust dat u naar een bepaald merk grijpt. De producten die op ooghoogte in de winkelrekken liggen, zijn vaak degene waar we automatisch naar grijpen, en dus het best verkopen. Het is een aloud voorbeeld maar het legt goed uit waar ‘nuding’ om draait, een theorie die door Richard Thaler en Cass Sunstein bekendheid kreeg.
Nudging is een techniek dat zich binnen het bredere thema van de gedragseconomie of ‘behavioral economics’ bevindt en waar inzicht gegenereerd wordt in hoe mensen keuzes maken, en hoe we deze keuzes kunnen verbeteren. Maar ook in de politieke wetenschappen weten we met deze techniek wel raad.
“De kans dat u al genudged bent in uw leven is groot, de kans dat u dit merkte is eerder klein”
Nudging kunnen we vertalen als ‘een duwtje geven’ en dat is ook exact wat de techniek doet. Dagelijks worden we geconfronteerd met immens veel keuzes en gebruiken we heuristieken (mentale ‘shortcuts’) om deze beslissingen makkelijker te maken. Denk opnieuw aan de supermarkt: we gaan niet elke koekjesdoos vastnemen en lezen wat erin zit, we gaan deels op onze intuïtie af en beslissen op basis de verpakking, of gewoon wat binnen handbereik ligt. Hoewel deze heuristieken handig zijn, betekent het niet dat we de beste beslissing maken. Dit komt omdat er ook ‘cognitieve biases’ (denkfouten) optreden in ons beslissingsproces.
Via nudging kunnen we enkele van die denkfouten tegengaan. Nudging gaat namelijk inspelen op ons beslissingsproces door keuzes op een andere manier voor te stellen, en dit zonder dat er dwang of misleiding bij te pas komt. Willen we dat mensen suikervrije koekjes kopen in plaats van de met chocolade overgoten varianten? Dan kan het verstandig zijn om de gezondere alternatieven op ooghoogte te tonen.
De kans dat u al genudged bent in uw leven is dus groot, de kans dat u dit merkte is eerder klein. Het supermarktvoorbeeld stelt de theorie duidelijk voor, maar we kunnen nudging ook in complexere beleidssituaties inzetten, zoals volksgezondheid.
Rationaliteit, een remedie?
Wie volksgezondheid anno 2021 zegt, denkt onmiddellijk aan het afgelopen jaar, dat gedomineerd werd door het coronavirus en alle ellende die volgde. In afwachting van een medicijn of vaccin dienden we ons gedrag drastisch aan te passen. Onze politici en allerhande experten deden daarbij graag beroep op onze rationaliteit. In oktober 2020 zei premier Alexander De Croo bijvoorbeeld “De regels gaan ons niet redden, ons gedrag wel” en wat later in februari 2021 opperde hij om “heel rationeel” naar de cijfers te kijken.
Want zeg nu zelf, als anderhalve meter afstand houden en alleen gaan winkelen ons leven en dat van anderen kan redden, waarom zouden we dat dan niet doen?
Een simpele voorstelling van een complexe situatie, want het virus is momenteel (november 2021) nog niet volledig uit ons leven geband, en na een vrij zorgeloze zomer staan er opnieuw strenge maatregelen voor de deur. De motivatie om de maatregelen te volgen neemt stillaan af en denk ook opnieuw aan de denkfouten en heuristieken die hierbij kunnen meespelen.
Onderzoek van Sciensano in de herfst van 2020 wees uit dat vooral jongeren (18-24 jaar) de maatregelen minder goed volgden in vergelijking met oudere leeftijdsgroepen.
Het thesisonderzoek wou van de actualiteit gebruik maken om de nudge-theorie te gaan testen, en na te gaan of jongeren na het krijgen van een nudge meer geneigd zouden zijn om een bepaalde maatregel te volgen.
Gedragsinzichten als strategie
Om de proef op de som te nemen, werd op drie biases (denkfouten) gefocust: de optimisme-bias, de verliesbias en het bandwagon-effect.
Het lijkt een mond vol maar de concepten zijn eenvoudig. Bij de optimismebias draait het om de denkfout waarbij we een situatie te positief inschatten, of de nadelen van een actie onderschatten. Denk hier bijvoorbeeld aan gedachten zoals “het coronavirus is slechts een griepje” of “jonge en gezonde mensen worden niet ernstig ziek”. Zulke gedachten kunnen ervoor zorgen dat we het virus en de gevolgen ervan onderschatten, en dus de maatregelen minder strikt gaan volgen.
De verliesbias heeft zoals de naam doet vermoeden te maken met geconfronteerd worden met een mogelijk verlies. Gaandeweg hakt een verlies veel harder op ons in dan het geluk dat we ervaren bij winst. Dit leidt tot het nemen van minder risico’s als je naast winst ook kan verliezen wat je al hebt. Dit gevoel kan optreden bij de boetes of veroordelingen die je riskeert bij het niet volgen van de regels.
Het bandwagon-effect slaat op het feit dat we meer geneigd zijn een bepaald gedrag te stellen als we het gevoel hebben dat een grote groep dit ook doet. Lees: we passen ons gedrag aan dat van anderen aan, vergelijkbaar met sociale druk. Als we denken dat veel mensen de regels volgen, gaan we dat zelf ook meer doen.
Het nut van nudging
Aan de hand van deze biases werden de nudges vorm gegeven, één per bias. Meer concreet kregen de respondenten een boodschap of afbeelding te zien.
De resultaten konden de voornaamste assumptie bevestigen: de geteste nudges hadden een bewezen effect op de intentie van de participanten om de maatregelen te volgen tegenover de controlegroep die geen nudge kreeg. Dit effect was duidelijk bij de aanbeveling om zich te laten vaccineren, om sociale contacten te beperken, en enkel noodzakelijke verplaatsingen te maken.
Toch kon een nudge er ook voor zorgen dat de intentie om een maatregel te volgen geen effect had of zelfs daalde, zoals bij de maatregel om mondmaskers te dragen.
Ook zagen we soms opmerkelijke verschillen tussen mannen en vrouwen, zoals bij de maatregel om alleen te winkelen of om sociale contacten tot vier personen te beperken.
Of respondenten zelf besmet geweest waren of een negatieve gemoedstoestand hadden, veranderde de resultaten niet.
Gedragsinzichten, to be are not to be?
“Wie beroep doet op de rationaliteit van de bevolking dient zich ook te verdiepen in hoe die rationaliteit werkt”
Het doel van het onderzoek was om na te gaan of nudging in een context zoals de Covid-19-crisis kon helpen om de intentie van jongeren te verhogen, en ze de maatregelen daardoor beter zouden volgen. Dit bleek het geval te zijn.
De maatschappelijke relevantie van het onderzoek situeert zich voornamelijk in het feit dat de overheid gedurende deze gehele crisis hamerde op het volgen van de maatregelen. Toch kunnen we niet verwachten dat de bevolking deze maatregelen altijd consequent en adequaat volgt. Inzicht krijgen in hoe individuen tot een actie komen en waarom de meest wenselijke of rationele keuze dan toch niet altijd gemaakt wordt, is daarom van groot belang.
Nudging kan op basis van de resultaten van het onderzoek dus ook voor de overheid een waardevolle tool zijn om te gebruiken in toekomstige beleidskwesties. Dit zeker wanneer het algemeen belang primeert en een gedragsverandering ontlokt dient te worden. Door gebruik te maken van nudging komt er geen dwang bij te pas en de interventies zijn bovendien goedkoop. Om die rede zou nudging als techniek een mooie aanvulling kunnen zijn in de uitwerking van beleid.
Als het gebruik van gedragsinzichten en motivatietechnieken op overheidsniveau utopisch klinkt dan kan ik u verzekeren dat dit allerminst het geval is. In het Verenigd Koninkrijk en Nederland bijvoorbeeld werden al departementen opgericht die zich in deze materie verdiepen en zo beter beleid creëren.
Kortom geldt dat wie in zijn strategie of beleid beroep doet op de rationaliteit van de bevolking, zich ook dient te verdiepen in hoe die rationaliteit werkt.